In deze reeks artikelen schrijven verschillende leden van Schaakvereniging Voorburg. Diverse onderwerpen komen aan de orde. Van "Kunst en schaken"  tot de vraag "Waarom schaken we eigenlijk?". 

Kunstmatige intelligentie

De snelle ontwikkelingen op het gebied van de ICT zorgen niet alleen voor bewondering, maar ook voor onbehagen. Het negatieve sentiment lijkt te overheersen. Schrijvers worden werkloos door ChatGPT, werkelijkeheid en fictie lopen door elkaar door deep-fake filmpjes, terwijl we constant worden gevolgd door alwetende algoritmes. Als schakers hebben we de opkomst van de computers aan den lijve ondervonden. Als we naar het schaken kijken, dan past wel wat nuance bij zeer pessimistische en bezorgde verhalen over de opkomst van ICT.

Computers schaken tegenwoordig sterker dan mensen. Toch heeft dit de populariteit van het schaakspel niet aangetast. Dit komt door de dingen die schakers mooi vinden aan het spel. Het wedstrijdelement, de puzzel om bepaalde problemen op te lossen en de schoonheid van een combinatie. Mensen zullen altijd verhalen willen vertellen, muziek willen maken of schilderijen willen bekijken en daarbij hun eigen fantasie willen laten spreken. Zolang een activiteit zijn waarde ontleend aan het menselijke aspect, is het bijna ondenkbaar dat dit volledig door computers wordt gedaan. Computers kunnen ondersteunen, maar een menselijke hand zal aanwezig blijven.

Het belang van kennis over een onderwerp verdwijnt ook niet door de komst van de computer. Bij veel berichten over ChatGPT lijkt het alsof iedere idioot over elk willekeurig onderwerp een stuk kan schrijven. Bij het schaken zien we dat de krachtsverschillen door de komst van de computer eerder zijn vergroot dan verkleint. Sterke spelers weten veel beter bij welk soort stellingen het nut heeft een computer te laten rekenen. Nog belangrijker: je moet de uitkomsten van de computer kunnen interpreteren. Waarom is een bepaalde zettenreeks nu goed. Het is mogelijk dat de beste zet van de computer voor een mens onspeelbaar is. Dit zal bij het schrijven van teksten, zeker als het gaat om emotionele of maatschappelijk gevoelige onderwerpen nog veel sterker het geval zijn.

Ten slotte zien we bij het schaken dat bepaalde vormen van het spel inderdaad zijn verdwenen, maar dat hier andere vormen voor zijn terug gekomen. Afgebroken partijen komen niet meer voor en ik denk dat weinig schakers nu nog per brief een partij correspondentieschaak spelen. Daar staat tegenover dat je via sites als chess.com of lichess gewoon partijen kunt spelen waarbij je per dag een zet doet. Eigenlijk correspondentieschaak, maar dan in een nieuwe vorm. Ook dingen als Random-Fischer chess, waarbij de beginopstelling niet vast staat, kunnen veel makkelijker via de computer. Je hebt bij topschaaktoernooien ook geen mensen meer die de zetten noteren en op borden bijhouden. Dat gebeurt automatisch. Maar schakers hebben nu weer een dagtaak aan het maken van youtube-filmpjes met commentaren.

De opkomst van ICT verandert de wereld in positieve en negatieve zin. De negatieve effecten kunnen we bijvoorbeeld door wetgeving, ander overheidsbeleid en aanpassing van ons gedrag verminderen. Het vervelende aan de paniekverhalen over ICT is dat ze suggereren dat de gevolgen onvermijdelijk zijn en buiten ons zelf liggen. Dat is niet zo. We kunnen als mensen kiezen waar we wel en waar we geen computers willen gebruiken. Dit geldt voor het schaken evenzeer als voor andere gebieden.

Schrijf reactie (0 Reacties)

Blunder

Ding - Nepomniatchi 12e partij (zwart aan zet)

Schaken kan wreed zijn. Nepomniatchi stond in de 12e partij in de WK-match tegen Ding Liren gewonnen. Binnen vijf zetten liet hij eerst dit voordeel verwateren, om daarna in bovenstaande stelling tot f5 te besluiten. Gedachten aan de verkeerde wissel van Sven Kramer op de Olympische Spelen in 2010 spelen gelijk door je hoofd. Na Te6: kon zwart opgeven.

Schaken is emotie. Dat werd duidelijk na deze blunder. Verbijstering bij de commentatoren. “Wat doet hij nu?”, “Zien we iets over het hoofd”, “Ongelooflijk”: het leek wel een voetbalwedstrijd. De afschuw bij Nepomniatchi na het antwoord van Ding. Verbijsterd staarde hij nog minuten naar het bord, voordat hij opgaf.

Wat was de oorzaak van de blunder? Je zou denken dat de spelers precies kunnen uitleggen waarom ze een zwakke zet hebben gespeeld. Niet dus. De commentatoren en de spelers zelf kwamen er niet echt uit. Sommigen hielden het erop dat Nepomniatchi varianten door elkaar had gehaald. Het kan ook zijn dat hij een paar varianten had doorgerekend die voor zwart wonnen, en simpelweg had overzien dat de witte aanval eerder kwam. Een laatste mogelijkheid is dat zwart voelde dat hij het voordeel was kwijt geraakt (hij staat een pion achter) en besloot tot een “dood of de gladiolen” zet.

Schaken is psychologie. De stelling was complex en Nepomniatchi had het voordeel uit zijn handen laten glippen. Het is buitengewoon lastig na slechte zetten niet in paniek te raken en gewoon weer rustig te gaan rekenen. De toeschouwers hebben computers bij de hand, die precies laten zien wie er beter staat. De spelers hebben deze luxe niet. Hoe vaak komt het bij je eigen partijen niet voor dat je in een bepaalde stelling dacht veel beter te staan, maar de computer laat zien dat er niets aan de hand was.

Schaken betekent blunderen. Alle schakers – van kluns tot wereldkampioen – maken blunders. Dit maakt het tot zo’n interessant fenomeen. Als je op internet kijkt, zie je allerlei methodes om blunders te voorkomen. Leuk: maar meer dan op je handen gaan zitten en nog eens goed kijken naar alle dreigingen komt het vaak niet. Die lijstjes kennen we vaak wel. Punt is dat je tijdens een partij in de hitte van de strijd vaak alle goede raad vergeet. Naast koel rekenwerk spelen bij mensen ook altijd emoties als “ik moet nu iets doen” of “die zet ziet er lelijk uit” een rol. Daar kunnen spanning, ergernis en ongeduld bijkomen. Schaken is mensenwerk!

Schrijf reactie (0 Reacties)

Geweldenaar

Topsporters worden vooral bewonderd wanneer ze gewonnen hebben. Het toernooi is met overmacht gewonnen en de tegenstander verpulverd. De loftrompetten schallen en de ohs en ahs klinken uit de toegestroomde menigte. Natuurlijk is dat terecht, maar de echte topper leer je toch ook kennen wanneer het wat minder gaat.

Magnus Carlsen heeft het afgelopen Tata Steel toernooi weer grote indruk op mij gemaakt. Hij stak niet in zijn beste vorm en leed twee nederlagen tegen Giri en Abdusattorov. Desondanks streed hij tot de laatste ronde mee om de eerste plaats. Dit in tegenstelling tot topspelers als Ding en Caruana, die ook niet in vorm waren. Zij speelden een vrij kleurloos toernooi. Ding eindigde zelfs onder de 50%.

Natuurlijk kan Carlsen terug vallen op zijn grote talent. Hij is zo goed, dat hij ook nog beter is dan verreweg de meeste grootmeesters als hij minder in vorm is. Maar dan nog moet je laten zien wat je waard bent als het tegen zit. Dat is veel moeilijker dan het lijkt. De neiging om het hoofd te laten hangen of juist te veel te snel te willen is groot.

Vooral de vechtlust van Carlsen viel op. Na de verliespartij tegen Giri, bracht hij tegen Abdusattorov een risicovol kwaliteitsoffer. Hij had ook rustig op remise kunnen spelen, maar wilde gelijk het verloren punt terug winnen. Dit is een tip voor iedere schaker. Na een paar pijnlijke nederlagen kan de neiging ontstaan om een korte remise in te lassen, maar daarmee komt de vorm en vooral het zelfvertrouwen niet terug. Beter is het dan gewoon te blijven vechten en verantwoord op winst te spelen.

Giri heeft Tata Steel prachtig gewonnen en Abdusattorov was de smaakmaker van het toernooi, maar Carlsen staat voor mij toch nog net een trapje hoger. Zelfs als hij niet in zijn beste vorm steekt, blijft hij kanshebber op de toernooiwinst. Hij hoort echt in het rijtje Karpov, Kasparov en Fischer. Wat een geweldenaar!

Schrijf reactie (1 Reacties)

Dingen die voorbijgaan

Schaakrubrieken in kranten en tijdschriften zijn een uitstervend fenomeen. Dit weekend verscheen de laatste schaakcolumn van Gert Ligterink in De Volkskrant. Bij mijn weten heeft van de grote landelijke dagbladen alleen de NRC nog een schaakrubriek. Die is onlangs verplaatst van de zaterdag naar de vrijdag dus ik vrees dat ook de rubriek in de NRC zijn langste tijd heeft gehad. Toen ik in het midden van de jaren tachtig van de vorige eeuw het schaken serieus begon te volgen had elke zichzelf respecterende krant een schaakrubriek. Bij matches om het WK en belangrijke toernooien verschenen er verslagen in de krant. Dat is helemaal verdwenen.

Aan de ene kant stemt dat mij droevig. Er is een lange traditie van zeker 150 jaar waarin schaakpartijen in kranten werden geschreven. Schaken leent zich daar ook goed voor. Het fijne van een schaakrubriek is dat je op een vast tijdstip door iemand met kennis van zaken op de hoogte wordt gesteld van de laatste ontwikkelingen in de schaakwereld. De expert heeft even naar de partij kunnen kijken en kan aanvullend commentaar geven. Altijd leerzaam en, als bijvoorbeeld Hans Ree de rubriek schrijft, vaak ook nog geestig.

Aan de andere kant biedt de schaakrubriek niet zo heel veel meerwaarde meer. Via chess.com, Youtube of een ander kanaal op internet kan iedereen schaaktoernooien bijna rechtstreeks volgen, vaak met commentaar van meerdere grootmeesters. Databases bevatten meer partijen dan je bij wijze van spreken in je leven kan naspelen. Iedereen kan schaakpartijen invoeren in de computer en heeft dan binnen een paar minuten een goede analyse. Veel jonge schakers zullen op internet naar schaaknieuws gaan zoeken en niet meer wachten tot de grootmeester zijn rubriek klaar heeft.

Ik kan dan ook begrijpen dat uitgevers van kranten en tijdschriften besluiten een schaakrubriek te schrappen. Geschreven media kampen al jaren met dalende verkoopcijfers en moeten bezuinigen op de redacties. Dat werkt een volg-de-kudde mentaliteit en berichtgeving over een paar grote sporten in de hand. De traditionele berichtgeving over schaken post ook niet erg in de trend van steeds kortere en bondigere berichten.

Soms worden dingen uit het verleden ineens weer populair. De langspeelplaten zijn niet aan te slepen en er schijnen zelfs plannen te zijn om de videotheek weer nieuw leven in te blazen. De schaakrubriek is op zich ook niet echt weg, maar heeft op internet en de sociale media andere vormen gevonden. Dit heeft voor- en nadelen, maar we doen hier weinig aan. In zijn klassieke vorm, zie ik niet zoveel toekomst voor de schaakrubriek. De tijden veranderen, en wij veranderen met hen. We zullen goed moeten nadenken hoe we de schaaksport in deze nieuwe tijden het beste kunnen promoten.

Naschrift 29 april Gisteren verscheen ook de laatste aflevering van de schaakrubriek van Hans Ree in de NRC. De Telegraaf heeft nog een tweewekelijkse schaakrubriek, als enige van de landelijke dagbladen. 

Schrijf reactie (1 Reacties)

Een hoofd vol chaos

Stelling na 30 ... Lf5, wit aan zet

Het brein van een schaker is een wonderlijk ding. Naar buiten toe produceert het koele en logische zetten. Aan de binnenkant kan het een schimmig brouwsel zijn waar kwalijke dampen uit opborrelen.

In de diagramstand had ik wit. Mijn tegenstander heeft het Wolgagambiet niet goed aangepakt. Hij staat een pion achter, zijn stukken werken niet samen en zijn koning staat onveilig. Ik wist het als volgt te winnen 31. Le4 Dd7 ( de loper kan niet geslagen worden wegens mat) 32. g4 hg4: 33 h5 e6 34 hg6: Lg6: (slaan met Toren of de koning leidt ook tot mat) 35. Df6+ Kh7 36 Dh6 mat.

Dat ziet er strak uit en mijn tegenstander knikte bewonderend. Hij zag niet de chaos in mijn hoofd die uiteindelijk tot deze zetten had geleid. Allereerst heb ik na Dd7 lang zitten denken over het slaan van de loper op f5 om daarna gewoon de druk op te voeren. Uiteindelijk heb ik die afgewezen omdat ik nog vage verdedigingskansen zag. Die zijn er niet. Ook na 31 Lf5: gf5: 32 Taf1 wint wit makkelijk. De toren dreigt via e6 binnen te komen en dat kost in ieder geval nog een pion.

Daarnaast had ik bij de start van de combinatie het matmotief niet eens gezien. Ik had alleen overwogen dat na mijn zet 34. hg6: nemen met de toren niet gaat wegens mat en nemen met de koning leidt tot dameverlies. Ik schrok enorm van het zwarte antwoord Lg6:. Had ik iets totaal over het hoofd gezien? Pas toen zag ik dat het mat ging en dat werkt ook alleen omdat de zwarte koning door de zwarte pion op g4 niet naar voren kan lopen. De koning gaat dan mat op h5. Mijn rekenwerk was dus wel een beetje een rommeltje. Nu liep het goed af, maar op andere momenten kan dit punten kosten.

Na afloop van de partij had ik gemengde gevoelens. De combinatie is mooi, maar ik baal er wel een beetje van dat ik niet in staat was het helemaal tot aan het einde goed door te rekenen. Het blijft daarmee toch een beetje schaken op gevoel. Uit een hoofd vol chaos, kwam een mooie zettenreeks te voorschijn. Maar Magnus Carlsen hoeft zich nog geen zorgen te maken.

Schrijf reactie (0 Reacties)

Vervelende overwinningen

Een schaakpartij winnen zorgt meestal voor vreugde, blijdschap en andere plezierige emoties. Je hebt laten zien dat je beter bent dan je tegenstander en bent trots op de gespeelde zetten. Je hebt laten zien dat je kan schaken. In sommige gevallen gaat de winst echter gepaard met een gevoel van ontevredenheid of zelfs van schaamte. Je zou dan van vervelende overwinningen kunnen spreken.

Aan een reglementaire overwinning beleef je weinig vreugde. Bij schaken kan je reglementair winnen doordat een speler niet of te laat komt opdagen, herhaaldelijk niet-reglementaire zetten doet of andere dingen uithaalt die aan het schaakbord niet zijn toegestaan. Je verliest bijvoorbeeld een schaakpartij als je mobiele telefoon tijdens de partij afgaat (ICT-apparatuur mag je tegenwoordig helemaal niet meer meenemen in de toernooiruimte, maar dit terzijde). Ik heb een aantal schakers beteuterd zien kijken na het horen van een ringtoon.

Winnen door een bekende val in de opening of doordat je tegenstander ver onder zijn gebruikelijke niveau speelt geeft ook een dubbel gevoel. Veel openingen kennen trucs die snel tot materiaalverlies of mat kunnen leiden. Natuurlijk is het leuk een keer zo te winnen, maar er is dan eigenlijk niet echt geschaakt. Je hebt de zetten ook niet zelf bedacht, maar uit een boekje. Dat beperkt het vreugdegevoel. Het grijze gebied is hier natuurlijk groot: combinatiemotieven in het schaken zijn immers ook standaard en heb je leren kennen uit de boekjes.

Soms zorgt een overwinning niet voor trots, maar voor schaamte. Ik heb zelf een keer een partij gewonnen omdat mijn tegenstander in gewonnen stelling dacht mat te zetten met zijn dame, maar had overzien dat ik de verdediging van die dame met een stuk had onderbroken. Hij had dat stuk gewoon kunnen slaan, maar helaas: de dame was al aangeraakt. Ik heb die partij nooit meer nagespeeld. Grootmeester Donner zei ooit dat hij het meest genoot van een volstrekt onverdiende overwinning. Zelf behoor ik niet toe tot die soort. Ik incasseer het punt en sluip stilletjes weg.

De waardering van een winstpartij zit natuurlijk voor een groot deel in je eigen hoofd. Het aantrekkelijke van schaken vind ik dat je bij verlies alleen jezelf de schuld kan geven en niet een los graspolletje, een windvlaag of een slechte scheidsrechter. Dat geldt zelfs voor deze overwinningen. Dan moet je maar op tijd komen, de openingstheorie bestuderen of alert blijven tot aan het eind. Om te kunnen nagenieten van de winst wil je echter niet alleen het punt binnen halen, maar ook goede zetten hebben kunnen spelen. Je wilt laten zien dat je in een echte wedstrijd de beste bent geweest. Daarvan is bij deze vervelende overwinningen geen sprake.

Schrijf reactie (0 Reacties)

Grappig schaak

Het schaakspel biedt ruimte aan een groot pallet aan menselijke emoties. Hoop, vreugde, woede en wanhoop: iedere schaker kent het gevoel, soms zelfs tijdens één enkele partij. Eén emotie lijkt te ontbreken. Lachen tijdens een schaakpartij komt weinig voor. Om te lachen moet je ontspannen zijn, en tijdens een schaakpartij ben je ingespannen bezig. Bovendien zou een luide schaterlach tijdens een schaakpartij gelijk leiden tot ingrijpen van de wedstrijdleider omdat het valt onder het hinderen van de tegenstander. Kortom: kan schaken humoristisch zijn?

Google laat je bij het beantwoorden van deze vraag een beetje in de steek. Het intikken van “humor” en “schaken” levert links op naar cartoons met sprekende schaakstukken, schaakstukken als stripfiguren, T-shirts en mokken met schaakstukken en andere zaken. Af en toe zorgt het voor een glimlach, maar veel is toch in de categorie “voetbalverslaggever geeft commentaar op schaakpartij”. Je komt verder verwijzingen tegen naar Tex de Wit, bekend van de shows van Arjan Lubach maar ook een sterk schaker. Hij heeft een voorstelling gemaakt in 2017, waarin ook wordt ingegaan op schaken. Helaas kan ik daar niets van terug vinden.

Zoeken op “grappige schaakpartijen” levert iets meer resultaten op. Wel vind je veel schaakpartijen waarin blunders worden gemaakt. Een grootmeester die zomaar een stuk weggeeft is opmerkelijk, maar niet noodzakelijkerwijs grappig. Leuker wordt het, als een schaakpartij wordt gewonnen zonder dat er een stuk of pion is geslagen. Dit is inderdaad een keer gebeurd. Op chess.com is de partij te vinden.

Toch biedt het schaken een oneindig aantal mogelijkheden voor humoristische situaties. Iets is vaak grappig als het afwijkt van het verwachte patroon. Maarten van Rossem en Philip Freriks die op de voorste rij staan te headbangen bij een concert van Metallica zouden bij mij wel voor een schaterlach zorgen. Een partij waarbij de ene partij alleen maar pionzetten heeft gedaan is ook grappig, zeker als het ook nog winst oplevert. Ook leuk zijn partijen waarbij stukken op onmogelijke velden belanden. Het moet gezegd dat de humor dan soms wel een wat sadistische inslag heeft. Soms is één van de partijen helemaal ingesnoerd en kan geen vin meer verroeren zonder materiaal te verliezen. Leuk om te zien als toeschouwer en als leidend voorwerp kan je er later ook wel oom lachen. Op het moment zelf is het meer lachen als een boer met kiespijn.

Gaan schaken en humor samen? Jazeker! Om de humor tussen schakers te begrijpen moet je echter wel vaak zelf kunnen schaken. Als we grinnikend naar een schaakbord staan te kijken, dan kunnen we dus op de gemiddelde Nederlander wat vreemd overkomen. Maar ja, dat zijn we als schaker wel gewend.

Schrijf reactie (0 Reacties)
2023  Schaakvereniging Voorburg